CONFETTI IN JE HOOFD, HET FEEST VAN HERKENNING, ERKENNING EN GROEI 

Iedereen bezit talenten. Al die mooie, bijzon­dere, kleur­rijke, vrolijke, filoso­fi­sche, eigen­zin­nige, prakti­sche eigen­schappen dwarrelen als gekleurde confetti’s door ons hoofd. Bij sommigen zijn ze rustig van tint, bij anderen uitbundig. Bij sommigen zijn het er een paar grote, bij anderen heel veel spran­ke­lende kleintjes. Die confetti’s maken ons wie we zijn en ze geven ons de mogelijk­heden die we kunnen inzetten om de wereld met inzicht en vertrouwen tegemoet te treden.

Het is belang­rijk dat we onze persoon­lijke confetti’s/talenten leren kennen, ze erkennen, ze gaan inzetten en laten groeien. Daarom werken wij ook talent­ge­richt, want met de talenten die het kind in aanleg bij zich draagt, en die met de juiste begelei­ding tot bloei kunnen komen, kan het kind de onvoor­spel­bare hobbels en bobbels, kansen en uitda­gingen aan die op zijn/haar pad komen.

Wat hebben we daarvoor nodig: 21e eeuwse vaardig­heden (zelfin­zicht, zelfkennis, commu­ni­ca­tieve vaardig­heden, kritisch denken, creatief denken en handelen, paradig­ma­besef, probleem­op­los­send denken en handelen en sociale en culturele vaardigheden).

Waar bevinden die vaardigheden zich
en wat brengen ze 
ons 

PRIKKEL 

(Veran­de­ring in iemands omgeving die een reactie tot gevolg heeft bijvoor­beeld nieuwe infor­matie, probleem­stel­ling of keuze). 

FILTER 

(Autonome beteke­nis­ver­le­ning geworteld in persoon­lijke drijf­veren en verlan­gens en op basis van kennis over 21e eeuwse vaardigheden). 

DUIDING 

(Inzicht in/duiding van de prikkel). 

STRATEGIE 

(Besluit over relevantie van en respons op de prikkel). 

ACTIE 

(Activi­teit op basis van kennis van talenten en vaardig­heden en (on)mogelijkheden).

FILTER 

(Bewust nadenken over eigen handelen, ervan leren en jezelf ontwikkelen). 

GROEI 

(Nieuwe inzichten gebruiken voor groei). 

1. ik

2. ik en een ander

3. ik en de wereld 

Paradigmabesef 

Wij hebben daar paradig­ma­besef aan toe gevoegd.  Het denkkader van waaruit de werke­lijk­heid geana­ly­seerd en beschreven wordt. En dat in de opbouw meege­nomen. Paradig­ma­besef maakt dat je kan kaderen van groot naar klein, en inzicht krijgt hoe jouw belangen en kijk op zaken zich verhouden tot de (denk)wereld van de ander. Door de hele opbouw loopt dit als ik, ik en de ander, de ander, ik en de wereld en ik in de wereld mee.

10 stappen en 3 sporen 

Dit is veel en een complexe materie. Om dit nu behapbaar, inzetbaar, inspi­re­rend en motive­rend te maken hebben we een stappen­plan ontwik­keld.  Het start met de leerkracht die als individu de reis gaat beginnen, vervol­gens stapt de leerling op, waarna de leerkracht als profes­si­onal instapt en die 3 sporen parallel gaan lopen.

Op deze manier kan je dichtbij, vanuit ‘IK’ kennis maken met de materie waarna je vervol­gens de ander meeneemt en begeleidt. Op een verge­lijk­bare manier worden ook de vervolgstappen doorlopen naar een steeds breder perspectief.

.

We werken proces­ge­richt: we begeleiden de leerkracht en de leerling aan de hand van een inzich­te­lijk 10 stappen­plan.  Van het herkennen van eigen kwali­teiten, naar het erkennen van talenten, naar het kunnen benutten/inzetten van die talenten om te komen tot groei.

We doen dit syste­ma­tisch en doelmatig. Zodat op ieder moment in het proces duidelijk is bij welke stap je je bevindt in het proces wat je hiervoor al gedaan hebt en waar je naar toe gaat werken. Voor jezelf en ook voor de leerling.